olphaert den otter
Olphaert den Otter (Poortugaal, 1955) werkt met eitempera, vaak in grote series. Van tijd tot tijd maakt hij wandtekeningen met pastel op locatie, als een ‘work in progress’ waaraan hij tijdens de hele tentoonstellingsperiode werkt. Een proces dat als animatie wordt vastgelegd op DVD. Naast zijn praktijk als beeldend kunstenaar is hij countertenor in het Retorisch Kwartet en verzorgt hij lezingen over cultuurfilosofische thema’s.
Olphaert den Otter studeerde aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Zijn werk is onder andere opgenomen in collecties van het Museum Boijmans Van Beuningen, Centraal Museum Utrecht, Stedelijk Museum Amsterdam en Haags Gemeentemuseum.
Uit de Wandelgids:
Existentiële twijfel in eitempera
De muziekvereniging heette er Dockyard. De voetbalvereniging was vernoemd naar de werf. De woningen die er tussen 1914 en 1918 werden gebouwd waren eigendom van de baas. Voorbij de achtertuin strekten de containers, loodsen, werven en fabriekspijpen van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij zich uit. Wie opgroeide in Tuindorp Heijplaat, zoals kunstenaar Olphaert den Otter (1955) deed, rook, hoorde, proefde en voelde de haven vlak om zich heen.
Den Otter is een ‘milieupessimist’, zoals hij dat noemt. Heijplaat was een industrieel woon- en werkgebied, waar gangbare milieuwetten voor fijnstof, stankoverlast en lawaai structureel niet golden. ‘Op milieugebied,’ zegt de kunstenaar gedecideerd, ‘ging daar alles mis wat mis kon gaan.’
Den Otter is sinds zijn afstuderen in 1981 aan de kunstacademie in Rotterdam kunstenaar, en geen activist – al is het aan de politieke druk van hem te danken dat het Wereldmuseum in Rotterdam recent van de ondergang is gered. Papier, paneel en eitempera zijn de middelen waarmee Den Otter zich uitdrukt. En dat doet hij al jaren op een bijzondere, consciëntieuze manier. Den Otter werkt seriematig. Zijn stijl kun je het best omschrijven als neo-realistisch. Hij werkt met eitempera waarmee grote Renaissance meesters als Botticelli en Mantegna ook schilderden. In al Den Otters werk gaat het op indirecte manier over de rol van de mens op aarde. Indirect, want de mens zelf wordt nooit door Den Otter afgebeeld.
In de serie World Stress Painting (vanaf 2009 en nog steeds voortgaand) onderzoekt hij de gevolgen van grote catastrofes te land, ter zee en in de lucht. Dat die catastrofes door menselijk ingrijpen zijn veroorzaakt, wordt gesuggereerd maar nergens gescandeerd. Zijn serie Stal- en Kluismorfologie (127 schilderijen, tussen 2004 en 2007 gemaakt) bestaat uit geciteerd werk van oude en jonge meesters, waarbij hij het belangrijkste motief – Kruisafnames, Aanbiddingen, de Geboorte van Christus – weghaalt. Wat overblijft zijn surrealistisch aandoende, ‘ontluchte’ landschappen die destructie en een existentiële verwarring uitademen.
In de Noletloodsen presenteert Den Otter drie nieuwe werken op paneel en doek. De eerste twee, Care en Cure, zijn zo opgehangen dat de kijker nooit de twee werken tegelijk kan zien. Care en Cure benader je via een labyrint-achtig paviljoen. Dat is noodzakelijk omdat Den Otter met de schilderijen van twee ‘tenten’ met attributen eromheen, twee manieren van leven wil uitdrukken. Die manieren staan diametraal tegenover elkaar – of toch niet? Door de spiegelbeeldige constructie besef je: de een kan niet zonder de ander.
Voor Care en Cure heeft Den Otter zich laten inspireren door de Utrechtse caravaggist Johannes Moreelse die aan het begin van de zeventiende eeuw de Griekse filosofen Heraclitus en Democritus een aantal keer schilderde. Democritus als de lachende filosoof, Heraclitus als de smekende, biddende filosoof die de wanhoop nabij is. Voor Den Otter symboliseren de twee filosofen de vita activa – gepersonifieerd in de filosoof die de wereld tegemoet treedt – en de vita contemplativa – uitgedrukt door de filosoof die zich uit de wereld terugtrekt in contemplatie. Die twee levenshoudingen op die oude schilderijen vormen voor Den Otter een vertrekpunt naar nu.
Cure toont een apocalyptisch landschap, waar vuur en strijdkrachten overheen lijken geraasd. Het tentje op Cure is een opeenstapeling van wapens en harnassen – trek je er een goedendag uit, dan stort de boel omver. Op de voorgrond ligt – mysterieus – een stralende globe. Care is lieflijker: in een uit berkenstammen en tentdoek opgebouwd ‘hutje’ op zacht mos schuilt misschien wel de schilder. Zijn schildersmuts hangt frivool op een tentstok. Een vlaggetje prikt parmantig door het tentdoek. Ook hier ligt een globe op de voorgrond. De levende wezens die zich ophouden in deze hutten, blijven uit het zicht – maar de wereld ligt op de loer.
In deze dubbelschilderijen probeert Den Otter een actueel dilemma aan te kaarten. Ga je de strijd aan – met het risico dat de ellende alleen maar groter wordt (kijk naar IS) – of trek je je terug in je veilige schulp en doe je – heel laf – niets?
Een perspectief biedt Den Otter met het derde schilderij Tondo Mondo. Bovenop zijn paviljoen staat een verrekijker. Stel die verrekijker scherp en tweeënzeventig meter verder in de loods doemt een fonkelend geschilderde globe op. Het is een aardbol die de blik richt naar het Oosten, naar de opkomende economieën in India en China. Daar kringelen wolken en bruine rookslierten boven miljoenen lichtbronnen. De kleuren zijn zinderend en verschieten van licht naar het diepste zeeblauw. Laag voor laag pel je de atmosfeer boven de aarde af – de door de mens zo geteisterde planeet. Daar kronkelt het restant van een orkaan op zee, verder links wordt het licht, alsof duizend zonnen tegelijk opkomen. Veel te adembenemend mooi om te vernietigen.