maria blaisse
Sinds haar afstuderen aan de Gerrit Rietveld Academie, ontwikkelde Maria Blaisse (Amsterdam, 1944) een geheel eigen vormentaal. Hoe gevarieerd haar werk ook is, de hand van Blaisse is altijd herkenbaar. Haar ontwerpen bevinden zich op het snijvlak van kunst, ontwerp, textiel en mode en vinden hun weg naar theater, museum, kunstgalerie en zelfs naar de Parijse catwalk.
Een paar jaar geleden begon Blaisse te experimenteren met bamboe. Ze houdt van het beweeglijke en de dynamiek van bamboe. De beweeglijkheid verkrijgt ze door gebruik te maken van vlechttechnieken.
Maria Blaisse studeerde aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Ze doceerde lange tijd textielvormgeving aan dezelfde academie en ontwikkelde zich als een veelzijdig ontwerper en internationaal gastdocent. Haar werk was eerder ondermeer te zien in Eindhoven, Amsterdam en Jeruzalem.
Uit de Wandelgids:
Bamboe in beweging
Ze is de kunstenaar met de mooiste ogen. Als Maria Blaisse je aankijkt, is het alsof ze licht uitstraalt. Haar oogopslag is intens, wijd open, nieuwsgierig en ja: schoolmeisjesachtig. Toch is Maria Blaisse (1944) niet meer piepjong en heeft ze heel wat gezien van de wereld. Sinds haar afstuderen als ontwerper aan de Rietveld Academie in Amsterdam in 1968 ontwikkelde Blaisse zich tot een internationaal gerespecteerde en zeer gedreven kunstenaar, die op tal van plekken binnen en buiten Nederland heeft tentoongesteld en masterclasses geeft.
Na de Rietveld wordt Nederland te klein voor haar. Ze trekt naar hét centrum van de hedendaagse kunst in de jaren zestig en zeventig: New York, waar ze bij de vernieuwende textielontwerper Jack Lenor Larsen een leerplaats krijgt. Twee jaar later reist ze door naar Peru, om onderzoek te doen naar natuurlijke verfmethodes en precolumbiaanse textielkunst. Daarna volgt Japan. De spirituele zeggingskracht van de Japanse, minimalistische esthetiek herkent ze onmiddellijk als ‘thuis’. Vervolgens gaat ze naar Afrika, waar ze bamboebossen ziet, zo hoog, zo ijl ruisend en zo flexibel dat ze weet: hier moet ik ooit iets mee doen.
Maria Blaisse is een kunstenaar wier werk balanceert op de grens van vormgeving, architectuur en autonome kunst. Ze is bekend geworden als de ontwerper die hoeden maakt van autobanden. Toen ze in de jaren zeventig voor een van haar kinderen een brandweerhelm met grote flappen moest maken, ontdekte ze de ronde vorm van de autoband. Met een eenvoudige inkeping in het materiaal ontstaat een oceaan aan mogelijkheden.
De (vorm van de) autoband – een toroïde – is lang haar handelsmerk geweest, al is de band zelf in Blaisse’s ontwerpen nauwelijks meer herkenbaar. De bewegingen die vrijkomen door het opensnijden van de toroïde vormen de basis van haar werk. Dat werk bestaat uit in zwart en primaire kleuren uitgevoerde hoeden, die in de jaren tachtig in modeshows van Issey Miyake figureerden. Het kunnen grote, cirkelvormige, ‘ademende’ objecten zijn, architectonische constructies, tassen, glazen objecten en minimalistische kledingstukken die tijdens dansvoorstellingen worden gedragen en tegelijkertijd autonoom onderdeel zijn van de voorstelling.
Sinds 2007 onderzoekt Blaisse naast het rubber het bamboe als materie. In
de bouw vind je bamboe vooral terug als alternatief voor hout. Maar juist de buigzaamheid van het materiaal heeft volgens Blaisse een ontroerende schoonheid. Die buigzaamheid past ze toe in haar architectonische ontwerpen, in dansvoorstellingen en in autonome kunst, zoals hier in de Noletloodsen.
In Traveling Geometry, zoals haar nieuwe werk heet, experimenteert Blaisse voort op een dansvoorstelling uit 2015 in het Amsterdamse BIMhuis. In die voorstelling (een fragment ervan is te zien op Vimeo: https://vimeo.
com/137596829) zie je twee dansers een ‘gesprek’ aangaan met een aantal
simpele bamboe constructies: een vierkant, een ovaal, een cirkel, een lijn. Die vormen veranderen tijdens de dans van drie naar twee dimensies en weer terug. Ongelooflijk lang en plat wordt met een lichte aanraking fascinerend hoog en diep.
Zo vergaat het ook de zeven geometrische vormen in Schiedam, die Blaisse met hulp van de Chinese ontwerper Bin Xu aan een aan het dak van de loods hangende constructie heeft bevestigd. Bin Xu is verantwoordelijk voor de half mechanische, half digitale techniek die ervoor zorgt dat onder andere cirkel, kubus, rechthoek, winkelhaak en ovaal voortdurend van vorm veranderen. Van twee gaat het naar drie dimensies, van groot naar klein en weer terug, van plat naar diep, van laag naar hoog. Bamboe is zo licht als een veertje en krijgt bij Blaisse de allure van zijde. Spotlights zorgen ervoor dat de bamboe objecten een schaduwvoorstelling op de wand en de vloer maken.
Een wandelpad leidt de kijker door dit voortdurend veranderende bamboebos. Traveling Geometry lijkt zo simpel: de ingrepen zijn minimaal, de vormen overbekend. Maar het effect is sierlijk en verbluffend. Uit de overvolheid die dagelijks om ons heen is, destilleert Blaisse een paar simpele basisvormen. Binnen die simpelheid gaat ze op zoek naar de grenzen van veelheid. Dat ze daarin slaagt, komt doordat ze goed kijkt, helder ziet, en vervolgens aandachtig met datgene wat ze ziet aan de slag gaat.